Deze regelaar dient om het rangeren van een trein zo getrouw mogelijk na te bootsen. De spanning die op de sporen komt, is geen gelijkspanning maar een blokgolf. Hierdoor heeft de motor meer kracht bij lage snelheid, en is er minder last van vervuilde sporen.
Het aansluiten van de transformator en de sporen gebeurt aan de achterzijde van het toestel.
Onder "input" wordt de transformator (TER 107.08) aangesloten.Indien een andere transformator aangesloten word, (14 à 18 V, 2A), dient deze beveiligd te zijn tegen kortsluiting en overbelasting.
Onder het "treintje" wordt het spoor aangesloten.
Dit gebeurt met kleine banaanstekkertjes, zoals veel verkocht in treinwinkels (niet meegelverd).
Vooraleer de trein te laten vertrekken, dienen een aantal instellingen te gebeuren.
Hiervoor is het nodig om een trein op de sporen te plaatsen.
Plaats nu de H/A schakelaar (rechtsboven, onder de rijrichtingsschakelaar)in de AUT-stand, met de schakelaar "traag/snel" (linksboven onder de noodstop) op "snel", en alle potmeter op 0.
Eerst wordt de minimumsnelheid ingesteld. Dit gebeurt met de bovenste horrizontale schuifpotentiometer. Deze wordt zodanig naar rechts opgeschoven, dat de trein nog net niet vertrekt. Meestal is dit tussen 2 en 4 Volt. Dit is te volgen op de Voltmeter. Hierdoor zal er bij het vertrekken, geen wachttijd zijn, vooralleer de beginspanning berijkt is.
Plaats nu de middenste horizontale schuifpotmeter op de hoogste stand, de onderste op de laagste stand, en de "accelerator" op maximum. De trein vertrekt nu, en gaat heel vlug naar de maximum snelheid.
Verminder nu de middenste horizontale schuifpotmeter naar een zodanige stand, die de trein de gewenste maximale snelheid doet bereiken.
Eenmaal de maximum- en minimum snelheid ingesteld is, is de spanning op het spoor begrenst tussen deze waarden.
Stop de trein, en zet daarna de "acceleration time" op 10, en de "accelerator" op maximum.
De trein zal nu zeer traag vertrekken. Verminder nu de "acceleration time" tot een zodanige waarde, zodat de versnelling van de trein overeenkomt met de gewenste waarde. Dit verschilt sterk tussen een goederen –en een passagierstrein.
Hiermee zijn alle belangrijke instellingen afgeregeld.
Met de "accelerator" wordt de trein in gang gezet, en afgeremd met de "brake".
Indien zich een"ongeval" voordoet, kan met de "emergecy-stop" de trein direct tot stilstand gebracht worden.
Onder deze knop staat een schakelaar. Hiermee is het mogelijk om de stroompulsen die op de sporen toekomen, al dan niet te vergroten. Hierdoor is het mogelijk om de trein zeer langzaam zonder schokken te laten rijden.
|